Volgens James Wallman moeten we ons minder bezighouden met spullen, maar ons juist richten op het opdoen van ervaringen. Zouden we daar gelukkiger van worden? Mijn interpretatie van zijn betoog en wat ik daarvan in mijn eigen omgeving terugzie.
Van schaarste naar overvloed
In zijn boek Stuffocation schrijft James Wallman over het leven in tijden van overvloed. Die overvloed is pas ontstaan sinds de jaren twintig van de vorige eeuw. Daarvoor was er voor de gewone burger nog schaarste. Er was gebrek aan voedsel, men droeg kapotte schoenen en luxe was alleen weggelegd voor de elite. Met de komst van de industriële revolutie en het kapitalisme kwam daar verandering in. Dankzij industrialisatie kwamen er meer banen en meer goederen. Door de bloeiende economie kon iedereen geld verdienen en uitgeven aan alles wat ze nodig hadden. Nu kon iedereen zich voorzien in zijn basisbehoeften. Niet gek dus dat het kapitalisme en economische groei verder werden gestimuleerd.
De keerzijde van het kapitalisme blijkt nu, zo schrijft Wallman, dat we onszelf aangeleerd hebben dat we moeten consumeren, maar daar niet per se meer gelukkiger van worden. Het lijkt voor je inkomen ook te gelden dat je wel gelukkiger wordt van meer inkomen als je nog onder een bepaalde drempelwaarde zit, maar als je daar al boven zit en dus als het ware verzadigd bent, word je niet nóg gelukkiger. Het doet me ook denken aan ons eetgedrag. Onze voorouders aten zo ongeveer alles wat ze konden krijgen, want je wist nooit wanneer je weer een konijn zou vangen. Er heerste continu schaarste. Maar nu er een overvloed aan eten is, weten we geen maat te houden.
Afbeelding van Stuffocation
Te veel spullen
We consumeren nu dus veel meer dan we nodig hebben. Er wordt wel eens gezegd dat we zoveel kopen als ons inkomen ons toelaat. Bij veel mensen is de maand te lang voor het inkomen en zodra er wat te besteden is, wordt meteen die nieuwe tv gekocht. Toch kan vrijwel elk gezin zich een auto en dagelijks vlees op het bord veroorloven. Zo rijk zijn wij dan eigenlijk dus ook wel weer. Mensen die er nog iets warmer bijzitten, kopen vaak een luxeproduct waar ze niet echt naar verlangd hebben of vervangen iets wat nog prima bruikbaar is, simpelweg omdat ze het geld hebben en omdat het nieuwe ding er nog niet was of net iets beter is. Bijzonder onduurzaam dus.
Behalve dat we van al die spullen niet echt gelukkiger worden, haalt Wallman onderzoeken aan waaruit blijkt dat teveel spullen zelfs voor stress zorgen en ons ongelukkiger kunnen maken. In het hebben van zo min mogelijk spullen, zoals veel minimalisten nastreven, ziet Wallman geen oplossing. Hij vindt de aanpak te negatief, omdat je vooral bezig bent wat je allemaal niet mag hebben. Het aantal spullen dat je hebt is niet belangrijk, zegt hij, maar het gaat erom dat je je niet laat overspoelen met troep. Dat kennen we ook van Marie Kondo. Mensen die volledig off the grid gaan wonen, houden het ook vaak niet lang vol. We zijn namelijk nogal gebaat bij onze moderne maatschappij met haar gezondheidszorg en andere diensten.
Ervaringen in plaats van spullen
Wallman ziet dan ook meer toekomst in een gulden middenweg: alleen consumeren wat je nodig hebt en waar je blij van wordt en gebruik maken van handige voorzieningen. Maar wat als je niet meer gaat kopen dan wat je nodig hebt? Volgens Wallman zou je leven meer om ervaringen moeten draaien dan om spullen. Je gaat je koopgedrag dus eigenlijk verschuiven van spullen naar ervaringen. Het geluksgevoel van een ervaring zou veel langer beklijven dan bij het kopen van spullen. Het mooie is dat het opdoen van ervaring bovendien veel duurzamer kan zijn. Dat geldt dan weer niet voor de vlucht naar een verre bestemming, maar zowel je portemonnee als het milieu worden een stuk minder belast wanneer je bijvoorbeeld gaat picknicken, een kanotochtje maakt of een taalcursus volgt.
Een mooie bijkomstigheid van die ervaringen is dat ze zo uniek zijn dat ze moeilijk met elkaar te vergelijken zijn. De ene vakantie is niet beter dan de andere, ze zijn alleen anders. Mensen willen hun vakantie achteraf niet ruilen voor die van een ander, want de opgedane ervaringen willen ze niet kwijt. Zelfs bij slechtere ervaringen zien mensen er achteraf vaak vooral de geleerde les en een goed verhaal in. Hierdoor ontstaat er geen competitie tussen mensen zoals dat met geld gebeurt.
Alternatieve welvaart op basis van geluk
Dat Wallman pleit voor een andere manier van het meten van welvaart is dan ook niet gek. Geen bruto nationaal product, maar een schaal voor nationaal geluk of ervaringsniveau. Ondanks allerlei pogingen bestaat er nog geen ideale graadmeter. Behalve economen zouden overheden hiervoor ook psychologen moeten gaan inschakelen. Naast nationale geluksmeters, wil Wallman ook een persoonlijke geluksmeter.
Die persoonlijke geluksmeter snap ik niet zo, want ik denk juist dat zolang we elkaar niet heel concreet kunnen overtreffen met meetbaar geluk, er minder afgunst en competitie zal zijn. Mensen zullen elkaar wellicht meer gunnen of zich minder achtergesteld voelen. Aangezien de meest gelukkige mensen in landen wonen waar in de kleinste verschillen tussen arm en rijk bestaan, denk ik ook dat we misschien wel gelukkiger zijn als we onze onderlinge competitie met geld en spullen niet vervangen door competitie met ervaringen of geluk.
Geluk en werken in de 21e eeuw
Als oude mensen op hun sterfbed gevraagd wordt waar ze spijt van hebben, dan komt steevast hetzelfde antwoord naar voren. Ze hadden meer tijd met geliefden door willen brengen en ze hadden minder willen werken. Minder werken zorgt er direct voor dat je meer tijd met geliefden kunt doorbrengen.
Maar minder werken en vooral minder verdienen erg in strijd is met hoe we sinds het begin van de vorige eeuw leven. Begin tegen een willekeurige collega over minder werken en de kans is groot dat deze in de verdediging schiet bij het idee. “Ja, nee, maar ik heb toch geld en spullen nodig? Hypotheek, dure kinderen, etc.” Maar het deel van je inkomen dat wellicht boven die drempelwaarde zit, blijk je dus eigenlijk best te kunnen missen als je niet meer koopt dan je echt nodig hebt. Dat inkomen kun je inleveren tegen echte quality time met geliefden of gewoon voor jezelf. Omdat oude mensen het wijst zijn, lijkt het me een heel goed idee om hun eenduidige advies eens te laten bezinken.
Meer tijd met geliefden, minder werken, minder spullen en meer ervaringen, worden we daar gelukkiger van? Volgens Wallman wel en het klinkt ook zo logisch. Merk ik daar in mijn omgeving dan ook wat van? Jazeker. Wellicht is het wel een privilege van de hoger opgeleide dertiger, maar ik zie dat ondanks de economische crisis het maatschappelijk belang van het werk vaak belangrijker gevonden wordt dan het salaris. Zodra je wel boven een bepaald inkomensniveau zit tenminste. Naast werk wat er toe doet, wordt er in mijn kringen ook veel vrijwilligerswerk gedaan.
Hoewel veel mensen altijd maar druk druk druk zijn, wordt er wel veel met vrienden en familie ondernomen. Ik heb het idee dat de meesten hun spullen daarbij als hulpmiddelen zien, als bijzaak, en inderdaad meer op zoek zijn naar ervaringen. Toch worden er soms ook van die luxeproducten gekocht, waarvan ik me afvraag hoe lang het plezier oplevert. Misschien kunnen we dat eens minder gaan doen nu duidelijk is hoeveel ellende onze spulletjes elders ter wereld veroorzaken.
Toepassing op je eigen leven
Zelf werk ik parttime, vier dagen in de week. Ooit kreeg ik die kans, overigens mede mogelijk gemaakt door mijn goedkope woning en een zuinige leefstijl die ik overhield uit een tijd waarin ik het niet ruim had, en nu zou ik niet meer anders willen. Het is niet zo dat ik die tijd móest nemen om voor zieke familie of kleine kinderen te zorgen. Het was een keuze voor mijzelf.
Hierdoor heb ik naast mijn werk heel lang vrijwilligerswerk kunnen doen, kan ik nu deze website bijhouden en heb ik genoeg tijd voor etentjes en weekendjes weg. Sinds kort ben ik in die vrije tijd ook ook eens op zoek gegaan naar waar ik me nou echt mee bezig wil houden, waar ik echt gelukkig van word. Want hoewel je voor een goede gezondheid vooral mazzel moet hebben, heb je je overige geluk grotendeels zelf in de hand. Volgens een mooi cliché dat echt niet op een wandbord aan de muur hoeft, moet je vooral gelukkig zijn met wat je allemaal al hebt.
Als je zelf twijfelt of je wel op je plek bent op je werk, tevreden bent met je bezit en genoeg tijd voor leuke mensen en ervaring hebt, denk ik dat het een goede test is om jezelf af te vragen wat je zou doen als geld geen rol zou spelen in je leven. Eerst een mooie reis maken en een groot feest geven waarschijnlijk. Of toch een snelle auto kopen?
Banner naar afbeelding van Stuffocation
Mooie overdenking.
Wij hebben met 6 personen maar één inkomen, maar kunnen ons toch heel goed redden. Er komen daar echter heel verschillende reacties op:
De meeste mensen zeggen dat het zich niet kunnen permitteren, en een groot aantal mensen heeft daar gelijk in, maar ik weet zeker dat er voor een aantal best wel mogelijkheden zijn.
Er zijn ook mensen die denken dat wij alles kunnen doen en laten wat we willen, omdat mijn man veel verdient. Ja, hij verdient goed, maar gedeeld door 6 personen is dat echt geen vetpot meer.
Bewust thuisblijven (voor de kinderen, in ons geval) is een onderwerp waar iedereen wel een mening over heeft. Want hoeveel kan je besteden? Wat kost het? Alles wordt daarmee uitgedrukt in economische waarde, in stuff, of in exclusieve ervaringen.
Want ook in ervaringen geldt concurrentie, zo voelt het. Als ik hoor over verre vakantiebestemmingen, dure kampen of pretparkuitjes, dan vraag ik me bijna af hoe lang ik nog ga kunnen afkomen met een bungalowvakantie op een camping in Overijssel…
Die concurrentie met ervaring is nou precies het punt van Wallman waar ik nog over twijfelde om daar mijn vraagtekens bij te zetten. Ik denk wel dat dat vergelijkingen van ervaringen veel moeilijker zijn dan tussen bijvoorbeeld je auto en die van de buren. Dan willen velen stiekem toch die grotere, duurdere.
Die bungalowvakantie vind jij misschien juist nog leuker dan zo’n luxe vakantie, zeker in de wetenschap dat je door die goedkopere vakantie meer tijd met je kinderen kunt doorbrengen. Maar ik kan me ook voorstellen dat je van buitenaf het idee krijgt dat je ook een verre reis zou moeten maken, want zo ‘hoort’ het nou eenmaal.
Bij de scheve blikken naar jullie leven denk ik aan twee dingen: onbegrip, want ze zien waarschijnlijk vooral die goedkope vakantie en minder de mooie momenten die je dagelijks hebt, en misschien ook wel een beetje jaloezie, want minder werken en meer leuke dingen doen willen de meeste mensen wel, alleen weten ze niet hoe of durven ze niet goed omdat het niet normaal is in onze maatschappij.
Denk je dat zelf ook of heb je andere ideeën? Als je in ieder geval maar blijft doen wat jullie zelf fijn vinden! En goed dat je er zo open over bent, dat zal zeker helpen met het begrijpen ervan 🙂
Gek hoe dat geld- en spullendenken zo diep in ons geworteld zit. Ik probeer in ieder geval mijn veel te hard werkende vrienden te verleiden tot de gulden parttime-middenweg 😉