Afgelopen februari en maart reisden mijn vriend en ik per trein van Utrecht naar Ürümqi in West-China. Vanuit Berlijn namen we de trein naar het ijskoude Moskou.
Eerder in Met de trein naar China via de Zijderoute:
De aanleiding en het plan
Het uitstippelen van de route
Tickets boeken
Visa aanvragen
Verdere voorbereiding
Milieuimpact en compensatie
Van Utrecht naar Berlijn
Trein 4: Berlijn – Moskou, 1896 km, 22:44 uur
Na twee dagen in Berlijn namen we de trein naar Moskou. Gelukkig was mijn vriend scherp genoeg om te checken dat we daarvoor naar Ostbahnhof moesten in plaats van Hauptbahnhof, zodat we weer lekker veel te vroeg klaar konden staan.
De trein bleek een modern exemplaar. De coupé met vier bedden deelden we met een oudere Wit-Russische dame. Haar Engels was net goed genoeg – beter dan ons Russisch in ieder geval – om ons duidelijk te kunnen maken dat ze haar zoon had opgezocht in Duitsland en nu terugging naar Minsk. Er was ons van tevoren overal gewaarschuwd dat je onderweg volgegoten zou worden met wodka, dus wij waren eigenlijk wel een beetje teleurgesteld dat er geen fles uit haar enorme koffer tevoorschijn kwam.
Kort na vertrek passeerden we de grens met Polen en gingen we slapen in de iets te warme coupé. Om vijf uur in de ochtend werden we gewekt voor paspoortcontrole. Na nog een beetje slaap werden we twee tijdzones verderop wakker in Wit-Rusland. Best zonde dat we Polen compleet gemist hebben eigenlijk. Als we niet zo snel in China ‘moesten’ zijn, had ik hier graag nog het een en ander bezocht. Onthouden voor een andere keer dan maar. Het is in ieder geval goed bereikbaar per trein, zo bleek.
En ja, Wit-Rusland is nogal euh.. wit. Het is zo vlak als Nederland. Er staan aardig wat bomen, af en toe is er een vervallen dorpje en er ligt vooral heel veel sneeuw.
Volgens mevrouw is Minsk een erg mooie stad. We moesten haar maar op haar woord geloven, want ook in Wit-Rusland hadden hadden geen tijd om de stad of überhaupt iets van het land te bekijken. Afgezien van het uitzicht vanuit de trein natuurlijk, dus ik heb nog maar eens een tijdje extra goed uit het raam gekeken.
Vanaf Minsk kregen we gezelschap van een jongere dame. Ook zij deelde geen wodka uit en sprak al helemaal geen Engels, maar lustte wel een chocolaatje van ons. Ze droeg een skipak en schoenen met een soort vossenkop erop. Ik maakte mezelf wijs dat het nep was. Ja toch zeker? Moest wel.
Ergens die middag moeten we de grens met Rusland gepasseerd zijn, maar er kwam geen paspoortcontrole. Op het papierwerk dat we voor Wit-Rusland in moesten vullen, stond ook al iets over Rusland. Het leek haast wel alsof ze er een gezamenlijke grens op na houden.
Die avond probeerde ik voor het eerst een gedroogde maaltijd waarvan we een hele stapel hadden meegesjouwd. In elke langeafstandstrein vind je een tappunt voor heet water, dus het was alleen een kwestie van even tappen, even laten staan en smullen maar. Of nou ja, smullen, het was niet echt lekker maar het smaakte best prima. Ik vond het vooral grappig dat het extreme adventure food is, want ik had de hele dag ultiem lui op mijn bedje gezeten, gelegen en gehangen.
Na een klein etmaal kwamen we ‘s avonds aan op Moskou Belorussky. Best snel, vond ik. Zo ver is Moskou dus eigenlijk helemaal niet eens. We hadden prima geslapen en ons niet verveeld, dus dat gaf hoop voor de rest van de reis.
Moskou
In het donker stonden we op het onbekende station. Even wennen aan de kou, de mensen, de gebouwen en op zoek naar een pinautomaat. Eenmaal bij de metro hadden we onze eerste attractie al te pakken. Wat een prachtige hallen! Het ene metrostation is nog mooier dan het ander. Mozaïek, ornamenten, goud, standbeelden, kroonluchters en natuursteen. Het zijn stuk voor stuk complete paleizen.
Van Belorussky gingen we met de metro naar Kazansky. Vanaf daar was het nog een stukje lopen naar ons hotel. Ondanks dat het maar een paar graden vroor, leek het veel kouder en er viel zelfs nog een beetje sneeuw. In het hotel bleek onze double bed uit twee losse bedden te bestaan en de mevrouw van het hotel deed alsof ik achterlijk was toen ik probeerde duidelijk te maken dat dit niet was wat we besteld hadden. Gezellige binnenkomer hoor.
Hoewel het al laat was, wilden we nog een hapje eten. De buurt bleek echter meer een soort zakengebied te zijn met enkel wat koffietentjes die net aan het sluiten waren. Gelukkig vonden we na een extra ommetje nog een sfeervol Georgisch restaurant met vriendelijke bediening waar we lekkere deegflapjes en gevuld brood hebben gegeten.
De volgende ochtend sprongen we in de metro naar het centrum. Eerst naar het Rode Plein waar we het Kremlin zagen, het mooie gebouw van het Nationaal historisch museum, een drukbezochte ijsbaan en de beroemde, kleurige Sint Basiliuskathedraal. De kathedraal zijn we naar binnen gegaan. Deze was ook van binnen erg kleurig en bestaat uit allerlei aan elkaar geknoopte torens. Binnen is er dus niet één grote hal, maar een speels gangenstelsel met ronde kamertjes. Mooi om te zien.
Bij de lunch werden we heel vriendelijk geholpen met vertalingen, maar er kon absoluut geen lachje vanaf. Best lastig als je de taal niet spreekt en je krijgt geen reactie op je lachjes en knikjes. Ik had wel gehoord dat Russen er niet happig om waren om veel te lachen, maar ik had er desondanks niet helemaal op gerekend dat mijn lichaamstaal daar dan ook niet echt zou functioneren.
Na de lunch liepen we langs het Bolsjojtheater. Kaartjes voor het ballet waren helaas al onbetaalbaar en uitverkocht gebleken, maar ik wilde toch even het gebouw bekijken. Om de kou te ontvluchten gingen we vervolgens naar het Nationaal historisch museum. Een enorm pand met geen enkel woord Engels, veel potjes en bijltjes en een geschiedenis die precies stopt wanneer het interessant wordt. Als goedmakertje hadden we bovenin het gebouw wel mooi uitzicht op het Rode Plein.
We dronken Russisch bier en wijn in een foute kroeg en zochten via de wifi naar een restaurantje. Zo belandden we een eindje verderop in een soort filmhuisachtige setting met pianist en prima Russisch eten bestaande uit bietjes met feta, gebakken aardappeltjes, spek en zuurkool.
Om een of andere reden hadden we weinig behoefte om de volgende dag het gigantische Kremlin te bezoeken. Het vroor nauwelijks meer en de gure wind was gaan liggen, dus bezochten we eerst een park in een buitenwijk waar ook bedrijfspanden, een congrescentrum, een kermis en een ijsbaan bleken te zijn. Na een ommetje over de glibberige sneeuw en langs eetkraampjes die hier in de zomer vast goede zaken doen, gingen we terug naar het centrum.
Langs de rivier zagen we de Christus de Verlosserkathedraal en een standbeeld van Peter de Grote, voordat het Multimediamuseum ons via de fotografie meteen wat Russische cultuur en geschiedenis kon meegeven.
Op het eiland middenin de rivier ligt een oude chocoladefabriek waar nu cafeetjes, winkels en een bioscoop in zitten. Na een lunch van Russische bietensoep en bruschetta liepen we aan de andere kant van het eiland verder door het Gorky park. Ook in dit park lag weer een ijsbaan waar best veel mensen op af kwamen.
‘s Avonds aten we in een Belgisch biercafé dat we vlakbij het hotel hadden gevonden, kochten we wat eten in de supermarkt, haalden we onze tassen op en liepen we naar station Kazansky.
Hoewel Moskou nooit erg hoog op mijn verlanglijstje had gestaan, was ik erg benieuwd naar de stad. Veel gebouwen zijn erg indrukwekkend en eigenlijk was ik nog het meest verrast door de prachtige metrostations. Verder viel de stad ons eigenlijk een beetje tegen. Misschien kwam het door de kou en omdat we niet echt persoonlijk contact hebben weten te maken, maar we waren wel klaar om weer verder te gaan.
We bouwden het langzaam op met eerst een halve treindag naar Berlijn, toen in een etmaal naar Moskou en nu werd het tijd voor het echte werk: drie dagen non-stop in de trein naar Bishkek. Ik was best een beetje zenuwachtig over hoe we het zouden ervaren, maar had er inmiddels ook echt zin in gekregen. Spannend!