Na enkele maanden van steeds minder vlees eten, zag ik een uitdaging om een maand volledig vleesvrij te eten: Mei Vleesvrij. Aangezien mijn vleesconsumptie inmiddels al flink afgenomen was, leek me dit een uitstekend moment om de uitdaging aan te gaan.
In de zomer van 2015 begon ik met bewuster eten en niet-eten van vlees. Lees hier hoe dat begon. In één keer stoppen met het eten van vlees leek me lastig vol te houden, maar het langzaam afbouwen was tot dan toe behoorlijk goed bevallen. Thuis kwam er langzaamaan vrijwel geen vlees meer op tafel. Bij vrienden en in restaurants at ik nog wel eens vlees en vis. Een maand zonder vlees zou dus prima haalbaar moeten zijn.
Het begin van mijn vleesvrije mei in 2016 leek op de weken ervoor. Ik at risotto, noodles, tortilla’s, couscous, kaasfondue, pasta en allerlei ovenschotels, maar ontdekte ook vegetarische eend (geen echte eend die vegetariër was, maar een soya-imitatie), andijviesoep, aspergeragout en – laat het je Surinaamse schoonmoeder niet horen – roti zonder kip. Behalve de avondmaaltijd ging er nu ook geen enkel stukje vlees of vis meer door de lunch. Veel creatiever dan boterhammen met oude kaas of restjes van de avond ervoor is het die maand niet geworden, maar behoefte aan vlees was er zeker niet. Verder moest ik wel goed opletten of ik niet op de automatische piloot een bitterbal naar binnen werkte als deze me werd aangeboden op een borrel.
Het lastigste aan de uitdaging vond ik dat ik nu wél van andere mensen moest vragen of ze hun kookkunsten aan mij wilden aanpassen in plaats van dat ik me die dag kon overgeven aan wat de pot schafte. Ondanks de hartelijke samenwerking van iedereen en veel motiverende reacties van mensen die ook bezig zijn met weinig vlees eten, voelt dit toch als vervelend doen. Nu was ik ineens zo’n zeurende, lastige vegetariër.
Twee maal heb ik een beetje gefaald. In afwachting van die vegetarische eend bleek de andere helft van de tafel wel een voorgerecht besteld te hebben en met knagende trek propte ik zowaar een stukje kroepoek naar binnen. Dat is natuurlijk niet helemaal vegetarisch en het stomste is dat ik het niet eens echt lekker vind. Ook heb ik me een keer laten verleiden tot een blokje runderbouillon. Dat het percentage vlees daarin vrijwel nihil is, is natuurlijk een slecht excuus. Een meer gênante actie is dat ik tijdens een dinertje met collega’s een pizza bestelde en me pas realiseerde dat er op het menu inderdaad toch echt ‘carpaccio’ bijstond toen hij voor mijn neus werd gezet. Het heerlijke zachte vlees vond gretig aftrek bij de overbuurman. Voor het netto vleeseffect had ik het natuurlijk net zo goed zelf op kunnen eten, maar ik moest consequent blijven om vol te houden.
Het helemaal niet mogen van vlees leek mijn verlangen ernaar na een tijdje juist te versterken. Ik zag ineens overal plaatjes, reclames en tv-programma’s met geweldig lekker uitziende stukken sappig in vet knisperend vlees. En dan die carpaccio, zo dichtbij en toch zo ver weg. De laatste week heb ik dan ook rijkelijk gefantaseerd over welk stuk vlees ik als eerste weer zou gaan eten.
Op 1 juni mocht het weer, vlees! Maar er was niks in huis. ‘s Avonds at ik een kaasburger, want die had ik wel in huis en ging zo mooi samen met de aardappeltjes en broccoli die nog over waren. Er lagen ook nog vegetarische tortilla’s in de koelkast die op 2 juni opgegaan zijn. Nu vlees weer mag, heeft het eigenlijk ook geen haast meer. Morgen of overmorgen is ook goed. Maar om een vleesvrije maand zo hypocriet mogelijk te vieren, was het op 3 juni dan toch echt tijd voor een heerlijk kogelbiefstukje. Deze heb ik voor de gelegenheid gehaald bij Natuurslager Rene Pals, de enige echte slager die Marijn Frank een koe leerde slachten voor haar film Vleesverlangen.
Nu mei net voorbij is, neem ik me voor om door te gaan met waar ik net voor Mei Vleesvrij mee bezig was. Zelf geen vlees meer kopen, in restaurants alleen vis bestellen als ik echt heel ongelukkig word van het vegetarische aanbod en alleen vlees eten als iemand anders dat eens voor me op tafel zet. En hoewel ik sowieso al liever een kaassoufflé heb, moet zo’n bitterbal af en toe ook best kunnen.